Stel, je organiseert een buurtfeest en voorziet in een springkasteel waar de aanwezige kinderen zich naar hartenlust kunnen uitleven. Een iets te enthousiast buurjongetje valt en raakt hierbij zwaargewond. Maar wie is er nu verantwoordelijk? Dit is een van de vele vragen die ouders en organisatoren/ uitbaters zich stellen bij talloze speelgelegenheden voor kinderen. We beantwoorden de meest gestelde vragen.
Zowel bij een éénmalige als systematisch uitbating van speelomgevingen, zoals bijvoorbeeld speelterreinen, is de uitbater of organisator verantwoordelijk voor het aanbieden van een veilige dienst. Hij moet er dus voor zorgen dat de speelomgevingen worden aangeboden met enkel ‘aanvaardbare risico’s’. Het loont als organisator/ uitbater zeker de moeite om ook eens na te gaan welke verzekering geschikt is voor de speelomgeving.
Het is natuurlijk onmogelijk om alle mogelijke risico’s uit te sluiten, spelen is immers een leerproces met vallen en opstaan. Aanvaardbare risico’s wil zeggen dat de speelgelegenheid een evenwicht biedt tussen de behoefte van kinderen aan risico’s (ze moeten immers leren om met risico’s om te gaan) en de noodzaak om kinderen te vrijwaren van ernstige letsels.
Om te komen tot deze aanvaardbare risico’s, ben je steeds verplicht om een risicoanalyse uit te voeren (al dan niet met behulp van een expert). Dat wil zeggen dat de organisator/ uitbater best even de tijd neemt om op papier te zetten wat de mogelijke gevaren zijn en welke risico’s zij met zich meebrengen. Het is op basis van deze analyse dat de nodige preventiemaatregelen moeten worden uitgevoerd/genomen.
Bij de organisatie van een buurtfeest met springkasteel moet er bijvoorbeeld worden nagedacht over de plaats en de ondergrond van het springkasteel, de plaats van de luchtblazer, het toezicht door een volwassene,...
Neen, de organisator of uitbater is steeds verantwoordelijk voor zijn verleende dienst. Het uithangen van een bordje met ‘gebruik op eigen risico’ is zelfs verboden.
Zo heb je actieve ontspanningsevenementen waarbij de deelnemers actief moeten deelnemen, een lichamelijke inspanning moeten leveren en waarbij bepaalde kennis, vaardigheden of technieken gebruikt moeten worden om de activiteit uit te voeren. Voorbeelden hiervan zijn paintball, hoogteparcours, muurklimmen, pop-upevenementen met opblaasbare obstakelparcours, …
Het meest voorkomende type is echter het speelterrein zoals we ze kunnen tegenkomen op een schoolspeelplaats, speelpleinen, kinderopvang, recreatiedomeinen e.d. We spreken van een speelterrein van zodra er minstens één speeltoestel aanwezig is. De pop-upevenementen met opblaasbare structuren zoals een buurtfeest, verenigingsactiviteiten en andere evenementen waarbij wordt gebruikgemaakt van springkastelen voor kinderen jonger dan 18 jaar, worden ook als een speelterrein beschouwd.
Er bestaan ook avontuurlijke natuurspeelomgevingen. Dat zijn terreinen in de natuur waar kinderen worden uitgenodigd om te spelen met uitdagingen, klimpartijen, hellingen, … die zijn opgebouwd uit natuurlijke elementen (zoals omgevallen bomen, takken, aarde, rotsen…).
Organisatoren en uitbaters zijn verplicht om ernstige incidenten en ongevallen te melden bij Centraal Meldpunt voor Producten van de FOD Economie. Ook burgers kunnen via deze weg een klacht indienen.
Over FOD Economie
De FOD Economie voorziet de hefbomen voor een competitieve, goedwerkende en duurzame economie en ondersteunt de economische groei van ons land. De FOD neemt deel aan het economisch beleid en werkt mee aan het vastleggen van een modern wettelijk kader voor de Belgische economie, rekening houdend met de institutionele, Europese en internationale context. De bescherming van de consumenten en de ondernemingen, met specifieke aandacht voor de kmo’s, staat hierbij centraal.
Contactgegevens
-
- Lien Meurisse (NL)
-
Enkel voor journalisten
Tel.: +32 2 277 90 93
Gsm: +32 477 55 50 83 - press@economie.fgov.be